Letselschade door val van tribune in sporthal

Letselschade door val van tribune in sporthal

Gerechtshof Den Haag 22 augustus 2017

Een vrouw en haar echtgenoot bezoeken op 12 februari 2012 een uitverkochte basketbalwedstrijd in een sporthal. Na afloop van de wedstrijd loopt de vrouw van haar zitplaats op de dertiende rij op de tribune via de trap de tribune af. Op een trede ter hoogte van de zevende rij (trede 7) komt de vrouw ten val, waarbij zij op het looppad terechtkomt en een gebroken linker elleboog oploopt. De vrouw stelt de gemeente als bezitter van de sporthal aansprakelijk. Door de wisselende diepte van de treden op de trap van de tribune was de trap intrensiek ongeschikt om bezoekers zonder gevaar naar beneden te laten lopen. De gemeente betwist de gebrekkigheid van de tribune en stelt verder dat de vrouw (ook) eigen schuld heeft aan de val vanwege onvoldoende onoplettenheid.

De kantonrechter wijst de claim van de vrouw af, waarna de vrouw zich tot het gerechtshof wendt. Naar het oordeel van het hof is het een feit van algemene bekendheid dat bezoekers van een druk bezochte openbare sporthal, bij gebruikmaking van tribunetrappen lang niet altijd de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht zullen nemen. Hun aandacht kan immers makkelijk in beslag worden genomen door bijvoorbeeld het verloop of de afloop van de wedstrijden. Naar het oordeel van het hof had de gemeente met deze verminderde oplettendheid van bezoekers rekening kunnen en moeten houden. Daarnaast staat vast dat de betreffende trede 7, 22 centimeter diep is, in tegenstelling tot trede 13 tot en met 8 die 43 centimeter diep zijn. Naar ervaringsregels valt volgens het hof te verwachten dat iemand die met regelmatige schreden op treden van telkens dezelfde diepte van een trap als deze afdaalt er niet steeds op bedacht is (of hoeft te zijn) dat de daarop volgende treden ineens veel minder diep zijn.

Door deze combinatie van factoren voldoet de tribunetrap niet aan de eisen die men (uit het oogpunt van veiligheid) daaraan in de gegeven omstandigheden mag verwachten en acht het hof een aanmerkelijk gevaar aanwezig dat valpartijen ontstaan, temeer omdat geen sprake was van een waarschuwing voor dit gevaar of van een trapleuning.  Een val van deze trap kan bovendien, gezien de hoogte daarvan en de gebruikte (hoekige) constructie tot (zeer) ernstige gevolgen leiden. Dit (aanmerkelijke) gevaar had naar het oordeel van het hof zonder bezwaar kunnen worden voorkomen, bijvoorbeeld door de afwijkende, korte traptreden te verlengen zodat zij in diepte zouden overeenkomen met de daarboven liggende treden.

Het beroep van de gemeente op eigen schuld aan de zijde van de vrouw wordt verworpen. Het kan de vrouw in redelijkheid niet worden toegerekend dat zij vóór haar val is afgeleid door dames die staande langs de tribunetrap flyers uitdeelden, omdat dit naar zijn aard een activiteit is die ertoe strekt de aandacht van bezoekers te trekken, zodat het de vrouw redelijkerwijs niet valt aan te rekenen dat zij toen even niet met haar (volle) aandacht bij de traptreden was. Overigens is het de gemeente die het uitdelen van flyers langs de tribunetrap heeft toegestaan, hetgeen (naar verkeersopvattingen) voor rekening en risico van de gemeente komt.

Het hof concludeert dat de gemeente volledig aansprakelijk is voor de schade die de vrouw heeft geleden en wijst het gevorderde voorschot op de schadevergoeding van € 4.500,00 toe.

Tip: Bezitters van een opstal moeten er rekening mee houden dat gebruikers niet altijd de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht zullen nemen.