VCA-certificaat: geen aansprakelijkheid werkgever na val van trap werknemer
Hoge Raad 21 mei 2010
Een werknemer, in dienst als timmerman, is tijdens het werk een ongeluk overkomen, waarbij hij letsel heeft opgelopen. De werknemer was te werk gesteld in het pand van het Eindhovens Dagblad te Eindhoven, waar systeemwanden en plafonds dienden te worden verplaatst. De werkzaamheden bestonden uit het de- en monteren van systeemwanden met kozijnen en deuren. De werknemer probeerde een raam te plaatsen op een hoogte van ongeveer 2,10 meter boven de vloer. Om daar bij te kunnen stond hij op de derde of vierde trede van een trapje. Terwijl hij met flinke kracht het raam in een zogenaamde klang probeerde te duwen, gleed hij van het trapje en stuiterde er langs naar beneden. Op de vloer gleed hij vervolgens weg en viel. Daarop voelde de werknemer hevige pijn in rug en been. De werknemer is sinds het ongeval arbeidsongeschikt voor zijn eigen werk. Re-integratie bleek niet mogelijk en omscholing heeft niet het gewenste resultaat gehad.
Werknemer heeft zijn werkgever gedagvaard voor de kantonrechter en een verklaring voor recht gevorderd dat de werkgever haar zorgplicht ex art. 7:658 BW heeft geschonden, dus aansprakelijk is voor het ongeval, en veroordeling gevraagd tot vergoeding van de schade. Werkgever heeft de vordering bestreden. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen. Beide partijen zijn van dit vonnis in beroep gekomen. Het hof oordeelt dat, nu vaststaat dat werkgever een VCA gecertificeerd bedrijf was, in rechte vooralsnog kan worden aangenomen dat de aan werknemer ter beschikking gestelde kleine trap, die hij gebruikte ten tijde van het ongeval, voldeed aan de aan een dergelijke trap te stellen veiligheidseisen. Het hof acht werknemer niet geslaagd in bewijs van het tegendeel. Het hof overweegt tevens dat de betreffende werkzaamheden “in beginsel veilig en in overeenstemming met de geldende arbo-voorschriften konden worden verricht met behulp van een trapje”. Het acht “overtuigend aangetoond, dat de werkgever voor een voldoende veilige werkomgeving heeft gezorgd en haar zorgplicht als werkgeefster niet heeft geschonden”. Immers werd gewerkt op geringe hoogte en behoefde niet veel kracht te worden gezet. Het hof spreekt van een “ongelukkig toeval” waarvoor de werkgever niet aansprakelijk is. Het hof bekrachtigt de afwijzing van aansprakelijkheid van de werkgever door de kantonrechter. Wanneer de werknemer in cassatie gaat, laat de Hoge Raad in zijn recente uitspraak het arrest van het hof in stand.
Tip: Een gedegen onderzoek van de vraag of de werkgever zijn zorgverplichtingen voor gezondheid en veiligheid van zijn werknemers is nagekomen is van groot belang alvorens tot het aansprakelijk stellen voor een bedrijfsongeval wordt overgegaan. En dat is werk voor gespecialiseerde advocaten.